The Post

[BOOM! The leading detergent for Zambia]

No. 3, SEP. 15, 1999     Herman's leading news and fact source

Back-issues: 13 SEPT. 1998 and 2 JAN. 1999

Interview met David Koetsier

Je bent hier nu anderhalf jaar aan het werk. Wat zijn je indrukken van het ziekenhuis hier?

Het ziekenhuis. verkeert in een uiterst deplorabele staat. Geen enkel ander ziekenhuis in Zambia ziet er zo slecht uit. Bijna alle muren vertonen scheuren. Sommige gebouwen staan op instorten. Pla- fonds zijn ingestort. Gedurende een aantal jaren zijn er geen onderhoudswerkzaamheden verricht. Er zijn geen toiletten. De 'pit-latrines' zijn overvol. Er is zelden stromend water. Ook zeer regelmatig valt op onvoorstelbare momenten de stroom uit. Als ziekenhuis hebben we een redelijk aantal stafmensen, waaronder een aantal heel goede verpleegkundigen en broeders. De sfeer is goed ondanks de grote problemen.

Hoe komt het dat het ziekenhuis er zo slecht aan toe is?

Het ziekenhuis bestaat ongeveer veertig jaar en is ooit gebouwd als health center (een gezondheidspost met beperkte opname, zonder arts). Gaandeweg is het uitgebreid onder leiding van verschillende artsen. In de jaren tachtig zijn er plannen geweest een nieuw ziekenhuis te bouwen. Die zijn nooit uitgevoerd. Ook in de jaren negentig is er veel discussie geweest over de noodzaak van nieuwbouw, niet alleen vanwege de slechte staat. Het ziekenhuis is namelijk ook te klein. Het ministerie van gezondheidszorg heeft echter te kennen gegeven niet over de financiële middelen te beschikken om een geheel nieuw ziekenhuis te bouwen. Het land bevindt zich al sinds 1978 in een langdurige economische crisis vanwege het inzakken van de wereld-kopermarkt. Daar komt nog bij dat Zambia sinds 1991 zich moet houden aan strikte voorwaarden van het zogenaamde SAP (Structural Adjustment Programme) van het Internationaal Monetair Fonds, waardoor er nog minder geld beschik- baar is voor de gezondheidssector.

Hoe ziet het gezondheidsbeleid van de regering eruit?

Zambia staat bekend om zijn health reforms, die in 1992 zijn begonnen. Het doel daarvan was vooral om geld en zeggenschap te decentraliseren naar de districten. Zo werden district health boards (DHBs) opgericht, die verantwoordelijkheid kregen voor de besteding en invulling van de budgetten. Het idee was dat wanneer activiteiten meer afgestemd zouden worden op de lokale problemen, de gezondheidszorg effectiever en doelgerichter zou worden. Ook werd veel nadruk gelegd op community involvement (betrokkenheid van de lokale gemeenschap), door middel van het stimuleren van initiatieven uit de gemeenschap en het betrekken van de gemeenschap bij beslissingen door het instellen van neigbourhood committees (buurtcomités).

Het proces van de health reforms is in 1998 tot stilstand gekomen omdat de ideeën teveel vooruit liepen op de werkelijkheid en er te weinig aandacht was gegeven aan de implementatie en evaluatie. Zo was het de bedoeling dat de district health boards zelf hun gezondheidspersoneel in dienst zouden gaan nemen. Aan de ene kant waren de DHB's daartoe niet in staat en kregen zij niet de financiële middelen, aan de andere kant was onduidelijk wat de secundaire arbeidsvoorwaarden voor de gezondheidswerkers zouden worden. Terwijl DHB's al sollicitatiegesprekken hadden afgenomen, wie zij wel en niet zouden aannemen, werd vanuit het ministerie deze overstap steeds maar uitgesteld en lijkt zij nu te zijn afgesteld. Dit heeft ertoe geleid dat veel stafleden, van dit ziekenhuis dus ook, in onzekerheid verkeren over hun baan.

De gebouwen van het ziekenhuis zijn dus in verval, maar hoe staat het met het dagelijks werk?

Met enige trots en bewondering kijk ik altijd naar wat we ondanks alles toch nog bereiken. We zijn een van de drukste ziekenhuizen in de Western Province. Zo hebben we meer bevallingen dan alle andere districtsziekenhuizen in de provincie (dat zijn er vijf in totaal). We hebben een drukke polikliniek en doen veel verrichtingen in onze armzalige operatiekamer, maar ondanks dat probeer ik toch door te opereren met een mijnwerkerslampje en wat noodverlichting [de lamp van deOK was kapot gegaan, maar is inmiddels gelukkg weer vervangen - CHK/TCK]. Het waterprobleem hebben we aangepakt door vier grote drums aan te schaffen die we permanent met water gevuld houden. Een staat er op de verloskamer, een op de OK, een in de keuken en een in de wasserij. Voor de patiënten is er dus vaak geen water; de familie moet dat meebrengen. Gemiddeld zie ik 25 mensen per dag op de poli en regelmatig moet ik mensen naar huis sturen omdat het er simpelweg teveel zijn.

Hoe ziet je dagindeling er globaal uit?

We beginnen om acht uur met een ochtendrapport met de clinical officers. Een clinical officer is een soort 'HBO-arts'. We hebben er vijf. Ook de hoofdverpleegkundigen van de afdelingen doen eraan mee. We hebben een kinderafdeling, een mannen- en een vrouwenafdeling. Daarna loop ik visite op de afdelingen. Er zijn 74 bedden plus twee couveuses. De rest van de ochtend besteed ik meestal aan het spreekuur. 's Middags doe ik vaak kleine verrichtingen op de OK of hebben we een vergadering. Alleen op woensdag opereer ik de hele dag.

Wat zijn de meest voorkomende ziekten?

Er is erg veel malaria. Daarnaast is aids een gigantisch probleem. Verder zien we ook veel longontstekingen, abcessen, oogaandoeningen, letsels (verwondingen, fracturen, e.d.).

Hoe zit het met de dagelijkse financiering?

Ieder jaar maakt ieder ziekenhuis en ieder district een begroting. Het bedrag echter staat al vast. Het is namelijk al vastgesteld door de Central Board of Health (CBOH). Budget en activiteiten worden geformuleerd in het zogenoemde Action Plan. De DHB tekent een contract met de CBOH. Helaas is daarna de feitelijke financiering niet conform het begrote bedrag. Dit jaar hebben we tot nu toe als ziekenhuis en als district maandelijks slechts dertig procent(!) van ons budget ontvangen. Dat betekent dat we minder ontvangen dan het totaal van onze vaste lasten en dat onze schulden steeds verder oplopen. Onze vaste lasten zijn ongeveer fl. 4500 per maand (voor voedsel, huur van stafwoningen, salarissen van lokaal personeel voor keuken, schoonmaak en bewaking, energie- en waterrekening, schoonmaak, papier en allowances (toeslagen). De salarissen van de medische staf worden vanuit Lusaka betaald. We hebben nu 13 miljoen kwacha schuld (= ong. 13000 gulden), exclusief allowances claims (claims van eigen personeel voor toeslagen).

De financiering van medicijnen is gescheiden. Verbandmiddelen zijn zelden beschikbaar en ontvangen we meestal via de Stichting Medisch Comité Kaoma uit Nederland. Op nationaal niveau worden via Medical Stores medicijnen ingekocht. Ieder district moet daar zijn medicijnen bestellen, maar helaas zijn vaak veel medicijnen 'out of stock'. Patiënten zelf betalen een relatief gering bedrag voor bezoek poli, opname en operatie, namelijk respectievelijk 1000, 2000 (voor de hele opnameduur) en 3000 kwacha. Het officiële minimumloon is 55.000 kwacha per maand (ongeveer 55 gulden).

Wat zijn de meest urgente zaken die je bezig houden?

De dagelijkse praktijk is crisismanagement. Dan is er geen stroom, dan weer geen water, dan geen staf, geen medicijnen of infuusvloeistof, dan weer geen bloed voor transfusie. Soms hebben verschillende mensen tegelijk verlof opgenomen, zijn ziek of heeft iemand dienst maar is onvindbaar.

De zwangerenzorg heeft aandacht nodig. Onze MCH (Mother andChild Health clinic) is veel te klein (slechts één kamer). Het merendeel gebeurt buiten, zoals het wegen van de kindertjes onder een mangoboom. Er is geen privacy.

We hebben geen afdeling voor de zwangeren, zodat zij tussen zieke vrouwen met onder andere besmettelijke ziekten op zaal moeten liggen. De verloskamer is te klein en heeft geen voorzieningen zoals toilet en douche.

Op dit moment zijn we bezig met het bouwen van een mother waiting room voor zwangere vrouwen van verafgelegen health centers met een risicozwangerschap, die in het ziekenhuis moeten bevallen. Dit project wordt gefinancierd via het Ministerie van Gezondheid met Nederlands ontwikkelingsgeld. Verder heeft de Nederlandse ambassade besloten een bedrag beschikbaar te stellen voor het aanleggen van toiletten en douches, riolering en een watertank. Dit is een grote stap in de goede richting. Behalve klinische zorg hebben ook voorlichting en preventie veel meer aandacht nodig.

Daarover misschien een andere keer. Hartelijk dank zover en veel sterkte gewenst!

Henk Koetsier, juli 1999

 

Interview met Lilian Mutoka

Lilian Mutoka werkt als vroedvrouw in het ziekenhuis van Kaoma in Zambia. Ze werkt voor de Mother and Child Health kliniek (MCH). Haar werk met de MCH doet ze met veel zorg en aandacht en ze speelt daarom naast het hoofd van de afdeling verloskunde, de heer Sulwe, een belangrijke rol in de voorlichtingsfilm over "Veilig Moederschap" die Tineke Koetsier-Korvinus gemaakt heeft.

Hoe ben je er toe gekomen om vroedvrouw te worden? Werkten je ouders ook al in een ziekenhuis?

Mijn moeder was lerares en mijn vader was metselaar. Mijn ouders werkten dus niet in een ziekenhuis. Ik wilde verpleegster worden nadat mijn broer in het ziekenhuis had gelegen. Hij had zijn arm gebroken. Hij was daar zo goed verpleegd en geholpen, dat het beroep van verpleegkundige me aantrok. Mijn tweejarige opleiding tot verpleegkundige heb ik gedaan aan het Mukinge Mission Hospital in het Kasempa-district in de Noord-West provincie. De opleiding van een jaar voor vroedvrouw/verloskundige heb ik later gedaan aan de Livingstone School.

Wanneer ben je gaan werken in het Kaoma District Hospital?

In 1993 ben ik hier gaan werken. Daarvoor heb ik 15 jaar in Noordwest Zambezi gewerkt vooral in klinieken en gezondheidscentra. Dat hing samen met mijn eerste huwelijksperiode. Mijn eerste man was leraar. We kregen zes kinderen, waarvan er een gestorven is. In het jaar dat ik naar de verloskundigenopleiding was, heeft mijn man een andere vrouw zwanger gemaakt. Dat is de reden dat ik van hem gescheiden ben.

Werk je al vanaf 1993 bij de MCH kliniek van het ziekenhuis?

Nee. We moeten als verloskundigen regelmatig rouleren. Van 1993 tot 1995 heb ik bij de MCH gewerkt, daarna een jaar op de verloskamer. Vervolgens een jaar op de twee vrouwenzalen. In 1998 bij de polikliniek en sinds begin 1999 ben ik gelukkig weer terug bij de MCH.

Hoe ervaar je je werk? Geeft het je voldoening?

Ik houd van dit werk. Het is heel afwisselend werk. We geven met een team van vier verloskundigen voorlichting aan a.s. moeders. We geven advies en controleren hun gezondheid en zwangerschap en we houden de gezondheid van de baby’s in de gaten. We geven de baby’s tot drie jaar vaccinaties. Ik houd veel van baby’s: ze schelden niet, maar lachen vaak.

Hoe ziet de indeling van een werkdag er uit?

Mijn werk is eigenlijk net een soort supermarkt, alle activiteiten worden gecombineerd. Ik begin om 8 uur 's morgens. Eerst worden de kinderen gewogen, dan krijgen ze een vaccinatie tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio. Van ieder kind wordt een statistiekje bijgehouden. Daarna komen de zwangere vrouwen. Dat neemt de hele ochtend. Als er problemen zijn, worden de moeders doorverwezen.

Op maandag zijn er de nieuwe gevallen wat betreft zwangerschap. Deze vrouwen worden onderzocht op seksueel overdraagbare ziekten via bloedonderzoek. Zowel de a.s. moeder als vader kan voor behandeling in aanmerking komen. Daar zijn geneesmiddelen voor. 's Middags geven we family planning en gezondheidsopvoeding. Na de voorlichting worden de vrouwen onderzocht. Wie niet zwanger is, kan de pil krijgen als contraceptiemiddel. Voor vrouwen die een baby voeden, hebben we een speciale pil. Deze pillen zijn gratis.

Zijn er ook problemen in je werk?

Soms is de voorraad anticonceptiepillen op. Soms zijn er niet genoeg plastic handschoenen, is er niet genoeg bloed voor bloedtransfusie of niet genoeg infuusvloeistof. Er is ook een tekort aan geld. Bezoeken de vrouwen uit het district de MCH wel van het ziekenhuis als het nodig is? Ja, ze zijn erg gemotiveerd. Angela, de public health nurse/midwife van het district, heeft het supermarktidee gelanceerd. De moeders kunnen dan op een en dezelfde dag voor allerlei gezondheidszaken terecht.

En hoe zit het met de mannen? Zijn die wel geïnteresseerd in family planning bijvoorbeeld?

De mannen komen minder vaak: ongeveer twee keer per week. Ze komen dan meestal condooms halen. Bij de family planning gaat de man een enkele keer mee als hij wil dat zijn vrouw gesteri- liseerd wordt. Mannen zelf laten zich nooit steriliseren!

Kunt u nog hulp uit Nederland gebruiken?

Dat is altijd welkom!

Tineke Koetsier-Korvinus, juli 1999