De weg die we namen van Kaoma naar Sesheke, in het zuid-westen van Zambia, was zo'n weg. Op de kaart met een dun rood lijntje aangegeven (maar niet met het dunste lijntje), zou de afstand van zo'n 400 kilometer wel de hele dag kosten. Het laatste stuk van 100 kilometer zou volgens overlevering al gauw 4 uur duren.
Met twee 90-liter juten zakken vol met zand achterin de auto (een Toyota Hilux ziet er wel stoer uit, maar is wat aan de lichte kant) waren we daarom al vroeg op weg - vanaf een uur of zeven. Het eerste stuk was nog over asfalt maar na een uurtje begon het echte werk: de te nemen zijweg was niet veel meer dan een zandpad. Omdat het niet al te lang geleden geregend had, was het zand nog een beetje nat en was de weg goed begaanbaar. Het enige 'lastige' was dat er regelmatig een boom over de weg lag. Omdat de weg kennelijk toch met enige regelmaat gebruikt wordt, was er meestal wel links- of rechtsom een geimproviseerde omleiding door het bos.
Het eerste echte probleem was een brede geul dwars over de weg aan het begin van een dorpje. Zware regenval had daar een stuk weg meegesleurd. Recente autosporen gaven aan dat de geul overbrugbaar moest zijn, maar David aarzelde nog wat. Omdat er toch weinig anders opzat, hebben we het uiteindelijk maar geprobeerd: een beetje schuin aansturen en dan gas geven en het beste ervan hopen. De neus van de auto stak even zo'n 45 graden naar boven, maar de wielen bleven grip houden en voordat we het wisten stonden we aan de overkant.
Daarna ging het weer lange tijd goed, totdat we een soort witte rivierbedding tegenkwamen. Het had hier niet geregend de laatste tijd, of de afwatering was veel beter. Het gevolg was een slingerend pad (geul?) naar de top van een heuveltje, gevuld met los wit zand. Sturen heeft niet veel zin in zo'n geul - het is eerder een kwestie van gestuurd worden. Helaas net iets te laat teruggeschakeld tijdens een wat steiler stuk halverwege, en de auto stond stil. Ook weer helaas :-) reed de auto gewoon weer weg na het starten van de motor.
Omdat er tot nu toe maar e'e'n pad door de bossen liep, was verdwalen niet eenvoudig. Toen we echter in een wat dichterbevolkt stuk waren aangekomen, waren er wat vaker weggetjes naar links en rechts, terwijl de hoofdweg niet veel breder was. Op een gegeven moment moest David daarom, met de paar woorden Lozi die hij machtig is, de weg vragen. Nog steeds rechtdoor was het advies.
Dat ging nog even goed, maar de weg werd nu toch wel erg smal. Met links en rechts maisvelden, begon de weg meer en meer op een fietspad te lijken (niet dat het daar makkelijk fietsen zou zijn). Omdat het kompas (ja ja) nog steeds de ruwweg goede richting aangaf, reden we maar door, pogend zo min mogelijk maisplanten te verpletteren. Toen het paadje op een gegeven moment op een brede 'weg' uitkwam werd duidelijk dat we een beetje een shortcut hadden genomen... Het Lozi is duidelijk nog niet voldoende om te vragen hoe je met de *auto* ergens moet komen.
De brede 'weg' leidde al snel naar een hoofdweg, waarna het nog zo'n 80 kilometer naar Sesheke was. Deze weg was echter zo goed, dat het een beetje een anti-climax was. Het enige spannende was de vraag of we op de huidige tank het einddoel zouden halen. Uiteindelijk net een tankstation bereikt, toen de motor afsloeg. Helaas had het tankstation al in twee jaar geen tankwagen meer voorbij zien komen, dus moesten we alsnog met een jerrycan in de weer.
De volgende dag, via een supermarkt in Namibie, waar David bijna begon te kwijlen, naar Botswana voor Chobe National Park. Het contrast tussen het heel rijke Namibie en het vlakbij gelegen Zambia is enorm. Ook Botswana is rijk en het eerste waar dat uit bleek was de kwaliteit van de weg.
Het donkere asfalt met mooie rechte randen zou niet misstaan in Nederland. Helaas is er een snelheidslimiet van 80 km/uur en wordt er radarcontrole toegepast. Even werd de herkenbaarheid van zo'n mooie weg nog versterkt door de poep die langs de weg lag, totdat je je realiseert dat het olifantenpoep is... Vandaar dus die snelheidscontroles, want een botsing met een van de (vele) olifanten die pal langs de weg lopen te banjeren is geen prettig vooruitzicht...
(De omgevallen bomen bleken later ook door olifanten te zijn veroorzaakt, maar daar vormde de weg zelf gelukkig een natuurlijke snelheidsbarriere)
december/januari, Herman Kuiper
Deze pagina's worden door Herman Kuiper onderhouden.