De volgende dag herhaalde zich het tafereel ... ditmaal was ik met een nurse die het Mbunda wel machtig was. Ze wilde weten wanneer ze naar huis kon, wanneer ik haar liet gaan?!
Met de kennis dat dit ongesloten oog verloren zou gaan door uitdroging van het hoornvlies, vertelde ik haar dat er nog een operatie moest volgen. In verwarring liep ze tegen een tafeltje op, viel en begon te schokken. Een gegeneraliseerd epileptisch insult waar ze maar moeilijk weer uitkwam. Haar epilepsie bleek slecht in bedwang te houden met de medicatie die ze kreeg. We planden een operatie, ik en de clinical officer ophtalmology. Tot mijn verbazing was ze die dag buitengewoon kalm. En hoewel tegen het einde van de operatie de algehele narcose al lang uitgewerkt was bleef ze rustig en doodstil op de operatietafel liggen. Eerst maakten we twee halvemaanvormige insnedes, waarna we de contracturen konden vrijmaken. Daarna volgde de huidtransplantatie met huid van het bovenbeen, en tenslotte werd het oog afgedekt met een groot verband.
De volgende dag, mijn laatste dag in Lukulu, een dag om ook Lukulu en omgeving zelf te ontdekken, staat ze ineens voor de deur van het dokters huis. Ze gilt en krijst en eist dat ik haar zie. Ik stem toe op voorwaarde dat ze eerst terug gaat naar het ziekenhuis. Daar vraagt ze mij de verbanden te verwijderen en haar pillen te geven. Het lukt me niet haar aan het verstand te brengen dat alleen een verband zin heeft, waarom, wederom laat het Mbunda de verklaring niet los. De nurse kan het me niet vertellen, ... we begrijpen elkaar niet. Met een niet geheel gerust gevoel ga ik terug naar huis. Vroeg in de ochtend, het schemert nog, ... is het een slechte droom of word ik werkelijk uit mijn nachtrust gestoord. Zwaar gebons op de deur, geschreeuw, daar staat ze. Zonder verband, ze krijst iets onverstaanbaars. Ze slaat zo hard op de deur dat ik zelf even bang ben dat ze zal binnen stormen en me bij de lurven zal pakken, het lijkt alsof ze bovennatuurlijke krachten bezit.
Het kost twee nachtwakers van het ziekenhuis en de nachtwaker van de dokter om haar weer in het ziekenhuis te krijgen, gillend laat ze zich wegsleuren. Maar dan staat ze er ineens weer, en weer het gebons. Ik krijs dat ze moet oprotten, dat ze toch niet luistert, dat ik haar niet meer kan helpen. Als laatste toevlucht om aan haar oproep te ontsnappen ga ik achter de piano zitten en spelen, om boven haar uit te komen. Ik speel Mozart, dan boogies, dan weer Mozart. En dan is het opeens stil.
Ik kijk naar buiten, maar ze is er niet meer. Ik mag gaan .... en zij is gegaan. Een uur later ligt Lukulu achter me en ben ik op weg naar Kaoma.
5 april
Deze pagina's worden door Herman Kuiper onderhouden.