Langs de weg ook veel stalletjes. Soms leeg, vaker met allerhande handelswaar erin. Soms ook geen stalletje, maar toch wel handelswaar. Later zou blijken dat als je bij zo'n stapeltje (bijvoorbeeld tomaten) stopt, er binnen de kortste tijd iemand uit het omringende gras of bos tevoorschijn komt om je te helpen. Ook kom je om de haverklap bij een "police check point" waar meestal alleen gevraagd wordt "where from" en "to where" om je vervolgens door te laten. Een keer werd er gevraagd of we soms een krant bij ons hadden - ik kan me voorstellen dat je je vreselijk kan vervelen bij zo'n slagboom in the-middle-of-nowhere.
Soms neemt het aantal mensen dat over de weg loopt wat toe, en dan is dat meestal omdat er langs de weg (achter een smalle gras- of bosrand) een klein dorpje is gebouwd. Een dorpje zoals ik me niet had gerealiseerd dat ze nog echt bestaan: kleine ronde hutjes met een puntdak van gras. Het hutje zelf kan van gras zijn, van gras met uitgeharde modder, of van steen. Afhankelijk van het gebied zijn ze soms ook rechthoekig, of zijn ze beschilderd met allerlei patronen. Een enkele keer hebben de hutjes een "echte" deur, of een stel ramen met glas erin.
Aan het eind van de middag komen we aan bij Kasanka National Park. Het is een relatief klein park, en het bijzondere ervan is dat het beheer door een particuliere stichting wordt gedaan (de stichting draait vooral op een enkele Engelsman die zich het lot van het gebied had aangetrokken). Het park is behoorlijk succesvol en het aantal dieren is groeiende. Er lopen nauwelijks "vleeseters" rond (af en toe een enkel luipaard), maar wel veel herten en bokken, vogels en apen. Op plekken waar water is komen ook wel nijlpaarden en krokodillen voor.
We verblijven in Wasa Lodge: een zestal ronde hutten met ieder twee bedden. Je mag zelf koken, maar een van de medewerkers is ook bereid om de spullen die je zelf meeneemt, voor je klaar te maken. Een prachtig uitzicht over een meertje completeert het geheel. Voor zo'n dertig gulden per persoon (inclusief de kok...) is dat geen slechte deal.
We hebben de spullen nog nauwelijks in onze hut gezet, of we horen een bekend geluid: je kan kennelijk tijdens je vakantie je kont nog niet keren, of je komt wel ergens Nederlanders tegen. De Nederlanders in kwestie werken voor de Stichting Nederlandse Vrijwilligers hier, en zijn op doorreis naar Lusaka. Later blijkt ook een van de medewerkers van het park Nederlands te zijn, en krijgt die ook nog een vriendin op bezoek... Nadat de spullen in de hut zijn gezet, klimmen we de boom in, om eens rustig om ons heen te kunnen kijken. Zo'n "tree hide", een plateautje in de boom met een ladder er naar toe, is een ideale plek om rustig naar beesten te kunnen kijken.
Eenmaal in de boom horen we af en toe wat geplons in het meertje vlakbij. Verrekijker en sterke zoomlens leveren echter niks op. Wel lopen er wat herten rond, maar wat er nou zo'n geluid maakt wordt niet duidelijk. Totdat ik opeens wat zie bewegen in het water. Even later wordt er een bek open gedaan en is de donkere vlek duidelijk herkenbaar als nijlpaard. Het aardige is dat nu we dat nijlpaard "ontdekt" hebben, er vlakbij nog vier andere nijlpaarden liggen... Later op de avond, als het donker is zullen we vlakbij nog allerhande graasgeluiden horen: de nijlpaarden zijn dan het gras aan het maaien.
Het eten wordt voor ons gekookt, en even voor achten wordt er voorzichtig aangekondigd dat "supper ready" is. Het eten staat dan op tafel, en het smaakt uitstekend: een stuk steak, gefrituurde zoete aardappels en een stoofschotel van kool, ui en tomaat. De hele gang van zaken maakt me af en toe wel wat ongemakkelijk: het voelt vreselijk koloniaal, om zo bediend te worden, in een lodge in Afrika. Het is iets wat waarschijnlijk slechts langzaam zal wennen: je bent en blijft je vreselijk bewust van de grote verschillen tussen Europa en Afrika. Ik ben benieuwd of dat de komende weken nog zal veranderen.
Deze pagina's worden door Herman Kuiper onderhouden.